IN MEMORIAM Oom Ruud Sellier
Mijn meest recente herinnering aan de Tong Tong Fair gaat slechts een dag of vier terug. Afgelopen donderdag, 28 mei 2015, correspondeerde ik er nog over met oom Ruud, tante Leida en Peter Mollet, allen van de stichting Help de Indischen in Indonesia.
Het plan om alle bezoekers te informeren over de Indische aard van het festival (en wat dat nou inhoudt, ‘Indisch’) in combinatie met informatie over de activiteiten van de stichting én die van Edwiño do Sinyo, gooide ik in de groep.
“Het plan is goed.” was oom Ruud’s reactie, gevolgd door een uiteenzetting van zijn ideeën over de door mij voorgestelde uitvoering.
De volgende dag, toen we erachter waren dat het plan lastig uitvoerbaar werd, hadden we nog even contact. Oom Ruud: “Wij moeten nu ons concentreren om je boek te promoten. Neem contact op met Peter Mollet hoe wij van onze kant kunnen helpen.”
Dit waren zijn laatste woorden gericht aan mij. Ons laatste contact, een contact nu voorbij.
Maar ons contact gaat niet verloren, we gaan ermee door. Ons werk, onze missies, we gaan ervoor!
Oom Ruud, het is een eer je te hebben leren kennen. De gedachte dat je er niet meer bent is er één om aan te wennen. Ik wens je gemoedsrust, oom Ruud, rust zacht. En aan al je nabestaanden: ontzettend veel kracht!
Een groet van Edwin uit Suriname… nanga wan bigi brasa! (een stevige omhelzing)
FAIR VAN FAMILIE
“In 1959 was er een groepje Indische Nederlanders dat de Indische cultuur zo mooi, inspirerend en belangrijk vond, dat het een evenement organiseerde om dat te laten zien.” Zo begint het sprookje op de officiële website van de Tong Tong Fair. Maar… klopt dit wel?!
Gauw even een kijkje op de website van Stichting Tong Tong, de oudste Indische culturele organisatie van Nederland. “Ons doel is de Indische cultuur te stimuleren en de kennis over Indische mensen en hun cultuurgeschiedenis te bevorderen.“ O.k. Da’s echt een doel naar mijn Indisch hart! Maar kassian ja… de kennis-overdracht binnen de stichting gaat blijkbaar al net zo geweldig als dat het al generaties lang gaat bij ons Indischen. Niet voor niets staan onze cultuurdragers van generatie 1 bekend om hun ‘Indisch zwijgen’…
Het jaar van de eerste Pasar Malam Tong Tong (waar dit verhaal over gaat) was namelijk niet 1959 maar 1958. En mevrouw Mary Brückel-Beiten speelde daarbij een belangrijke rol.
Enniewee, terug naar het sprookje. Meer dan een halve eeuw later bestaat het nog steeds! Al 56, ik bedoel 57 jaar lang en gelukkig… Als Indische Indo ben ik best wel trots op de ‘Pasar Malam Besar’, zoals ik haar nog altijd noem, ook al heet het na een tweede naamswijziging alweer anders.
In de beginjaren heette het evenement dus ‘Pasar Malam Tong Tong’ en het vond plaats in de Haagse Dierentuin. Tegenwoordig staat daar het Provinciehuis. Mijn moeder vertelde me vroeger weleens over een oom uit Den Haag, een neef van Opa, die in die beginperiode ook bij de organisatie betrokken was. A Family a’Fair…
“De Haagse Pasar was zijn tijd vaak vooruit. Als één van de eerste evenementen in Nederland combineerde zij amusement met culinaire en commerciële activiteiten in een on-Hollands decor.” lees ik in de introductietekst bij het boek ‘De Pasar Malam van Tong Tong, een Indische onderneming’. Ja, eind jaren ’50 en ’60 waren we zelf (qua aantal) nog de enige noemenswaardige ‘on-Hollandse’ bevolkingsgroep van Nederland. Met ons gekruid eten en onze Indo Rock hadden we al onze stempel gedrukt op de aardappel-polder-cultuur. En op de Pasar kwamen al die ‘bruintjes’ bij mekaar voor een ongekend, ongeëvenaard, on-Hollands festijn. Ajo Den Haag, Indisch achter de duinen…
Toen het groeide, maar nog altijd typisch Indisch was, werd het verplaatst naar een andere locatie in Den Haag, a.k.a. ‘de Weduwe van Indië’; de Houtrusthallen waren vanaf 1969 het nieuwe onderkomen.
De Pasar Malam (letterlijk ‘avond markt’) bleef maar groeien. In aantal stands, aantal dagen en ook in bezoekerscijfers. Indischen uit heel Nederland bleven erop af komen. Maar ook families van overzee, die doorgemigreerd waren. Daarnaast kwamen er ook alsmaar meer niet-Indische Nederlanders naar ‘de Pasar’, die zo omvangrijk werd dat het woord ‘besar’ (groot) aan de naam toegevoegd moest worden. En de ‘grote avondmarkt’ de Pasar Malam Besar, afgekort ‘PMB’, verhuisde in 1988 naar haar huidige locatie met een ontzettend groot aantal vierkante meters aan ruimte: het Malieveld.
Met de groei en de veranderende tijden, maakte de PMB zelf ook een verandering qua karakter door. Het was niet langer uitsluitend of typisch Indisch. Molukkers kregen een speciale ‘Maluku dag’, bijvoorbeeld. En lang niet alle stands waren nog Indisch- of Indonesisch-gerelateerd. Waarschijnlijk omdat lang niet alle bezoekers daarvoor kwamen.
Voor de trouwe gasten van het eerste uur, onze eerste generatie, was het vooral een ontmoetingsplek waar ze oude bekenden na lange tijd weer eens troffen. En een plaats waar hun land, Indië, weer een klein beetje tot leven kwam. Voor de tweede generatie was het natuurlijk ook al een begrip geworden, niet weg te denken uit de jaarplanning van velen.
Indische bejaardentehuizen, waarvan er meer en meer geopend werden, brachten hun bewoners naar de PMB, om ze te trakteren op een dagje ‘senang samen zijn’. Andere ouderen kwamen met hun kinderen. En kleinkinderen. Die derde generatie was het inmiddels ook duidelijk wat voor fenomeen deze Pasar Malam was. Ook al kregen steeds meer Indischen het gevoel van ‘een dagje duur eten’ en ‘slenteren langs dezelfde soort kramen als de jaren ervoor’.
Tegenwoordig luidt de naam ‘Tong Tong Fair’, vernoemd naar de gelijknamige stichting van wijlen Indisch frontman Tjalie Robinson (Jan Boon), voorvechter voor het behoud van de Indische cultuur.
Of de bezoekers van nu nog wel begaan zijn met die cultuur is de vraag. Er is wel een opleving vanuit de tweede en vooral de derde generatie merkbaar. Maar of de bezoekers daar veel oog voor hebben en wat van meekrijgen vraag ik me af.
Velen zijn niet Indisch en denken, naar verluid, dat het een ‘Indonesische’ of ‘Aziatische’ braderie is, waar (licht-) bruine mensen op af komen, die Nederlands praten met een onbekend accent. En waarop wordt door de organisatie het accent gelegd? Wordt het überhaupt nog uitgedragen als een Indisch festival? Een aantal jaren geleden begonnen ze het ineens ‘het grootste Euraziatisch evenement ter wereld’ te noemen. Euraziatisch… ja, daar vallen Indische Indo’s ook onder. Net zoals we onder ‘wereldburgers’ vallen… Doelgroep-verbreding misschien? Marketing-technisch wellicht een logische zet, maar ik denk even terug aan het doel van de stichting: “Ons doel is de Indische cultuur te stimuleren en de kennis over Indische mensen en hun cultuurgeschiedenis te bevorderen.”
Tegenwoordig wordt er vooral gesproken over ‘cross-over van Oost en West’… Tja, hoe haal je daar nog uit dat het over hét Indisch evenement gaat? Waar je als Indische Indo één keer per jaar, liefst op meerdere dagen, terecht kunt voor jouw specifieke cultuur?!
Ben ik sceptisch of realistisch, wanneer ik zeg dat ‘Nederland’ ons nog steeds niet kent? En wat er zich afspeelt daar in die circustent?
Da’s niet erg, heus geen ramp, zolang we het zelf dan maar weten.
Maar de over-geassimileerde Indo lijkt z’n cultuur te zijn vergeten.
Niet over gepraat, niet overgedragen, velen zitten vol met vragen.
Anderen kan het weinig schelen, of de cultuur wordt opgebaard of uitgedragen.
“Welke cultuur? Onze Indische?” Al verjaard en aan de meesten niet doorgegeven.
“Wie is Indisch, wat is Indisch? ‘Botol tjebok’? En ‘al!’ en ‘even…’?”
Om ’t even, lijkt het gevoel, Indische Indo lijkt gelaten.
Weinig zin om na te denken of over Indisch-zijn te praten.
Makan makan, ja dat wel, maar “Adoeh ja, waarom zo duur?
…Thuis bij ons smaakt alles beter, thuis leeft voort die eet-cultuur.
Is er nog wat anders Indisch dan? Behalve snoepen, eten en snacken?
O ja! Práten over eten, aldoor maar lekker lekkerbekken.
Vooruit ik ga weer naar de Pasar, want het is er best senang.
Maar zo druk ja en niet meer Indisch, ‘doeh, dit jaar ik blijf niet lang.
Is toch ieder jaar hetzelfde, tenzij ik die en die weer zie.
Dan ben ik erg graag in Den Haag op onze Indo braderie…”
Geluiden van dien aard, hoor je meer en meer.
Indischen die nog wel naar ‘de Pasar Malam’ gaan, maar er nauwelijks nog enthousiast over zijn.
Wel jammer, want wat is er nog écht Indisch? Niet bar veel.
Geen land, geen taal, geen eenheid. Een alsmaar kleiner wordende eerste generatie, die ons nog kan vertellen over apa Indisch (‘wat is Indisch’) en hoe het komt dat…
Toch is het mooi dat ze er nog zijn, de koempoelans (bijeenkomsten van Indischen, met eten en muziek), de pasar malams (groot en klein door heel het land) en de reünies, zelfs op begrafenissen.
‘Indisch’ is vooral daar waar Indischen samenkomen. Dat de Tong Tong Fair allang niet meer ‘echt Indisch’ is… ach weet je: echt Indisch betekent echt ge-tjampoerd, door en door gemixt. Dus wat dat betreft passen andere culturen en niet-Indische standhouders er ook best bij.
Vol optimisme herhaal ik daarom de volgende woorden, van een paar jaar geleden:
“Bezoekers vanuit alle windstreken en ook overzee,
komen jaarlijks hier naartoe en brengen anderen mee.
Eén grote kumpulan met minuman en makanan,
toko boekoe, souvenirs en een program met intresan-
te shows en theater, lezingen en demonstraties.
Geklaag over de prijs, maar de sfeer die krijg je gratis!
en is tegelijkertijd onbetaalbaar voor een volk zonder land:
Den Indischen mensch (orang Indo-Belanda), voelt zich weer even verwant.
Daarom is ‘de Pasar Malam’ zoveel meer dan een braderie,
niet alleen voor de 1e en de 2e, maar ook generatie 3
en ook 4 (en 5) zijn hier allen samen 1:
Satu darah, satu bangsa, Indo jij bent nooit alleen!
© 2013 Edwiño do Sinyo”
note van de schrijver: de titel van deze post “Fair van Familie” is uiteraard een parodie op de boek- en filmtitel “Ver van Familie” (Marion Bloem) over een Indische (geen Indonesische!) familie, verspreid over de wereld.
In Suriname voel ik me ook vaak ‘ver van familie’. Ver van m’n bangsa. Maar dat was in Nederland ook al zo, waar veel bangsa-genoten ver van me vandaan stonden als het ging om bewustzijn. Vanuit het verre Suriname probeer ik die kloof te dichten. IndOdaad, onder andere met ge-dichten. Indo Poetry from the heart…
IN MEMORIAM Oom Ruud Sellier
Oom Ruud, het is een eer je te hebben leren kennen. De gedachte dat je er niet meer bent is er één om aan te wennen. Ik wens je gemoedsrust, oom Ruud, rust zacht. En aan al je nabestaanden: ontzettend veel kracht!
Pukul terus stichting Help de Indischen in Indonesia.
Een groet van Edwin uit Suriname… nanga wan bigi brasa! (een stevige omhelzing)
© Edwiño do Sinyo ~ Edwin Linders
auteur van RESPECT! Het verrassend debuut van een niet alledaagse schrijver…
die de opbrengsten van dit werk deelt met stichting Help de Indischen in Indonesia… met respect vanuit het hart!