Omdat ik niet precies weet waar ik hem het beste naartoe kan sturen, zet ik hem even hier, deze brief aan meneer Wilders…
Paramaribo, 6 november 2016
Beste meneer Wilders,
eerlijk gezegd had ik nooit gedacht dat ik u een brief zou schrijven. Maar na het delen van uw plan, waar de angst vanaf druipt, denk ik dat u wel wat opbeurende woorden kunt gebruiken. Van iemand die u niet ziet als een bedreiging, maar als iemand die hulp kan gebruiken. Want dat kunt u.
Nederland veranderen, verbeteren, prettiger maken, dat doe je immers niet in je eentje. Dat doe je samen! Daarom reik ik u de hand.
Nou moet ik meteen bekennen dat ik zelf al een tijdje niet meer in Nederland woon. Maar daardoor kan ik het allemaal lekker objectief en van een gezonde afstand bekijken.
Tien jaar geleden vond ik het er niet meer zo geweldig. Eigenlijk al wat langer, maar ja, je geboorteland verlaten doe je ook niet zomaar hè.
Kijk maar naar onze (groot)ouders en hoe zij hún geboortegrond verlieten. Ze voelden zich er ook niet meer senang. Yep, ik ben ook een Indo. Een Indische Indo, net zoals u. Dat verdwijnt niet door in Limburg te wonen, of in Den Haag te werken. Juist in Nederland leeft onze cultuur voort, dat zult u ook wel merken. Ik hoop dat het u goed doet, want die Indische cultuur van ons daar kunnen we met z’n allen heel veel uit halen en delen met de rest van de wereld.
En er zijn nog wel meer overeenkomsten tussen u en mij. Ook ík kom namelijk uit het zuiden: Brabant, waar het niet eens zo heel slecht toeven is. Beneden de rivieren gaat het er een stuk gemoedelijker aan toe hè. Bourgondiërs begrijpen wat leven is en da we ons eigen nie overal druk om moeten maken. Is nie goed voor de rikketik.
Wat ik trouwens een mooi Nederlands gezegde vind is die van een goede buur, je weet wel: beter dan een verre vriend. Maar ik merk dat u uw buren niet zo geweldig vindt. Vandaar deze brief… van een verre vriend.
Eentje die net als u (en de rest van de wereld) doet aan discrimineren = verschil maken tussen het één en het ander. En – yep, ik kom er openlijk voor uit – ik ben een racist. Niet helemaal zoals u, maar ik ben er wel één.
Wat ik namelijk doe is de verschillen tussen mensen van verschillende etniciteiten, uit verschillende culturen, met verschillende geloven observeren. Niet om op ze af te geven, of te bestempelen als ‘goed’ of ‘slecht’. Integendeel. Ik geniet van alle onderlinge verschillen, die onze samenlevingen zo rijk en mooi maken. kHeb het sterke vermoeden dat het bij mij (deels) voortkomt uit mijn eigen gemengde afkomst. Onze eigen multi-culturaliteit, weet u wel.
Ik probeer het er niet in te wrijven, maar het is toch best frappant, dat zult u met me eens zijn. Ook wíj, u en ik, komen voort uit een groep migranten. De eerste grote groep ‘donkere medelanders’, nu nog steeds de grootste etnische minderheid in het land, en we werden ook met argwaan ontvangen. Uit onwetendheid en xenofobie…
Toen we kwamen (onze (groot)ouders bedoel ik dan), waren termen als ‘allochtonen’, ‘asielzoekers’ en ‘vluchtelingen’ nog niet zo bekend. Op ons Indische Indo’s waren ze ook niet echt van toepassing, aangezien we ‘gewoon Nederlands’ waren. Althans dat dachten we vaak van onszelf… Veel ‘echte’ Nederlanders dachten daar heel anders over. Hoe dan ook, asielzoekers waren zeker niet. We waren immers gewoon staatsburgers. Voor zover we dat konden aantonen tenminste. Want anders kwamen we niet eens in aanmerking voor de dure, zelfbetaalde overtocht naar ‘Holland’. Geen vluchtelingen, nee, we waren ‘repatrianten’ weet u nog. ‘Terug’ naar onze patria Belanda; ons eigen ‘vaderland’, dat we nog nooit hadden gezien en dat totaal niet op ons zat te wachten. Nederland wilde wel de lusten, maar niet de lasten van haar (voormalige) kolonie, haar wingewest, haar gouden koe.
Een klein stukje vaderlandse geschiedenis uit de jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw, om van te leren, maar waar we niet in moeten blijven hangen. We moeten immers vooruit in plaats van terug naar tijden van onwetendheid en xenofobie…
Soms vraag ik me af of u weet wat uw opa en oma allemaal hebben doorstaan. Mocht dat niet zo zijn, dan kan ik u dat moeilijk kwalijk nemen. Hun generatie werd namelijk het zwijgen opgelegd. Als tweederangs burgers, afkomstig uit een apenland waar men maar weinig begreep van de mores van het geweldige Nederland, mochten ze allang blij zijn dat de regering ze had toegelaten. Dat was zo’n beetje het idee dat ze in de pensions door de strot werd gedouwd. Het omgekeerde was juist waar: Nederland wist totaal niets van hun landgenoten uit de Oost. We werden echt gezien als buitenlanders. En vanwege onze kleur, onze manier van praten, van doen en laten, ons eten, kortom: onze adat en cultuur, hoorden we er lange tijd niet bij. We moesten letterlijk en figuurlijk vechten voor onze plek in de Hollandse maatschappij. Ook al waren we vaak beter geschoold, geletterd en ervaren, we werden gezien als minderwaardig.
Dat maakte velen een beetje bitter, ook al werd het niet geuit. Het overheersende gevoel was: naar Indo’s wordt toch niet geluisterd. Molukkers zullen soortgelijke, zo niet ergere gevoelens hebben gehad. Weggestopt in voormalige concentratiekampen, hun status en nationaliteit ontnomen en beloftes teruggedraaid alsof het slechts ging om vage toezeggingen die toch niet belangrijk waren.
Niet belangrijk, niet volwaardig, niet gelijk… dat is wat ze allemaal voorgehouden werd.
Terug naar het nu, terug naar meneer Wilders. Moeten we nu eens kijken wie er belangrijk is… Naar wie wordt er geluisterd? Wie wordt er geïnterviewd? Wie staat er in het middelpunt van de belangstelling van vriend en vijand, in binnen- en buitenland? Precies: Donald Trump.
En Geert Wilders. Een Indische jongen uit Limburg. Dat ‘Indisch’ is anno nu niet meer belangrijk. We zijn immers zodanig geïntegreerd dat we niet meer van ‘echt’ te onderscheiden zijn. Of was het weg-geassimileerd? Indische Indo’s kesasar… onze hele bangsa is in zekere zin ‘verloren’.
Maar de (Indische) meneer Wilders staat in de peilingen regelmatig bovenaan. Een winnaar! Wie had dat gedacht? Een jongen van gemengd bloed, uit Limburg nota bene, is tegenwoordig het toonbeeld van “Hollandse trots en soevereiniteit”… Het is even iconisch als ironisch.
De vraag is nu: waar wilt u naartoe met uw plan? Ik zeg het even op de man af, van de ene Indo naar de andere: u praat als de oud-Hollandse pot die de islamitische ketel verwijt. Ik bedoel, wanneer u zegt dat moslims en hun geloof voor ouderwetse en achterhaalde denkbeelden staan, die bedreigend zijn voor onze samenleving… wat doet u dan zelf? U werpt Nederland terug naar de jaren ’50 en ’60 toen ‘we’ met z’n allen bang waren voor alles en iedereen dat/die niet voldeed aan alles waar ‘Holland’ voor stond.
Kijk, wat ‘anders’ en ‘onbekend’ is, daar wordt in eerste instantie vaak vreemd tegenaan gekeken. Met een zekere terughoudendheid. Dat doen de meeste mensen althans. En daar speelt u slim op in. Maar ‘onbekend’ is relatief. En tijdelijk.
Is het niet onze taak – en met ‘ons’ bedoel ik iedereen in de samenleving – om te gaan van onbekend (en onbemind) naar bekend (en geliefd)? Wat je dan nl. krijgt is nasi goreng, sate en spekkoek. En daar wordt iedereen vrolijk van!
(ik had natuurlijk ook een heleboel andere populaire kunnen noemen, maar deze liggen nu eenmaal op het puntje van m’n tong)
Meneer Wilders, ik verwacht niet dat u ineens helemaal om bent, na het lezen van mijn brief, maar ik licht hem graag een keer aan u toe. Liefst hier in Suriname, waar het goed toeven is tussen allerlei warme mensen wiens voorouders door ‘de Hollanders’ hier naartoe verscheept zijn vanuit diverse windstreken. U zult misschien versteld staan van de synagoge en de moskee die prettig naast elkaar staan in Paramaribo. Zelf vind ik het altijd zo’n cliché voorbeeld van de zogenaamde Surinaamse saamhorigheid, maar het toont wel aan hoe gemoedelijk (tot op zekere hoogte) het er hier aan toe gaat. Dus o, kom er ’s kijken zou ik zeggen! U zult zich hier heel prettig voelen, vermoed ik. En het zal u goed doen om te zien en ervaren hoe het óók kan… zolang je er maar voor open staat.
“Free your mind & the rest will follow”
Ik wens u in ieder geval een prettige werkweek. En de volgende keer dat u nasi goreng of spekkoek eet, denkt u gerust eens terug… U, uw partij, jullie achterban en de rest van Nederland kunnen er in het nu heel veel aan hebben.
Vriendelijke groeten,
Edwin Linders